Ramon van Oppen haakt op de opiniepagina van Trouw in op een lopende discussie over het afschaffen van het functioneringsgesprek (18-10-2018). Dit is een weergave van zijn tekst.
In Trouw van 10 oktober noemt Paul Boselie, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap, het functioneringsgesprek ‘een nodeloze exercitie’. Hij adviseert bedrijven er per direct mee te stoppen.
Daar stem ik graag mee in, maar niet zonder meer. Want wat komt er dan voor in de plaats? Schaffen we het af en laten we mensen voortaan vrij zwemmen om van tijd tot tijd iemand het bad uit te sturen die naar onze zin onvoldoende meters maakt?
Boselie heeft intensief contact met zijn mensen en vraagt hen tweewekelijks wat hij voor hen kan doen. Een uitstekende basis, maar minstens zo belangrijk is deze vraag: wat kan jij voor jezelf doen? Hoe kun je ervoor zorgen dat je jouw ware talenten (nog beter) benut in je werk, dat het werk je energie geeft in plaats van energie kost en dat je duurzaam presteert? Daar moet het met name over gaan in de ontwikkelgesprekken die een medewerker en zijn leidinggevende zo vaak voeren als ze beiden nodig achten. Zonder dorre hr-formulieren, zonder vinkjes in verplichte velden.
Het is de allerbelangrijkste taak van elke leidinggevende om ervoor te zorgen dat zijn mensen nog beter worden in waar ze al goed in zijn. Dus niet van een 4 een 6 proberen te maken, maar van een 7 een 9. Daarbij hoort een leiderschapsstijl die uitgaat van positief bekrachtigen. Maar de leidinggevende kan de medewerker niet ontwikkelen, de medewerker ontwikkelt zichzelf als hij in zijn talenten mag investeren. Er zijn beproefde instrumenten beschikbaar om die ontwikkeling vaart en richting te geven. Het ontwikkelgesprek schept daarbij ruimte voor de essentiële reflectie.
Ramon van Oppen
(Directeur adviesgroep Functioneren & Beloning bij Leeuwendaal)